Wiscat oefentoets

Een Wiscat oefentoets maken is slim als je voor de Pabo de rekentoets moet halen. Met een oefentoets Wiscat zie je of je de basisvaardigheden rekenen beheerst en je voldoende snelheid hebt in het maken van sommen. Er is maar één officiële Cito Wiscat oefentoets beschikbaar.

Pabo studenten hebben echter behoefte aan het oefenen van meer Wiscat oefentoetsen. Vanuit die vraag heb wij, Julia en Barbara, als ervaren Wiscat bijles- en trainingsdocenten, een boek samengesteld met 5 Wiscat oefentoetsen. Elke toets heeft 55 vragen en geven een goede afspiegeling van wat je kunt verwachten op de echte Wiscat rekentoets.

WISCAT is nu RWT-Pabo

Per 1 september 2024 vervangt de RWT-Pabo de Wiscat rekentoets. Dit is de nieuwe Landelijke Reken- en Wiskunde Toets voor leerjaar 1 van de Pabo.
Aan de RWT zijn nieuwe rekendomeinen toegevoegd.

Ontdek alles over de RWT op onze nieuwe website PaboRekenAcademy.nl

Wiscat oefentoets 2025

De Wiscat toets is een belangrijk onderdeel op de Pabo en wordt ook in het schooljaar 2024/ 2025 gehouden. Je moet slagen voor de Wiscat toets om je Pabo opleiding voort te mogen zetten.

Deze rekentoets wordt door Cito samengesteld en bestaat uit twee onderdelen: hoofdrekenen en gemengde vragen.
In totaal heb je voor de nieuwe Wiscat toets 120 minuten om 55 vragen te beantwoorden. Daarom is het maken van oefentoetsen Wiscat zo belangrijk.

Hier leggen we je uit hoe de vernieuwde Wiscat toets in elkaar zit en uit welke onderdelen deze bestaat. Verder geven we een voorbeeld vraag bij elk onderdeel van deze toets. En wat zijn de valkuilen bij de Wiscat toets? Tot slot: Hoe kun je het beste de Wiscat/ RWT toets oefenen?

Wiscat toets onderdelen

Deel 1 toets Wiscat is hoofdrekenen:
17 sommen in 17 minuten

Het eerste onderdeel van iedere Wiscat rekentoets is hoofdrekenen.
Je krijgt 17 hoofdreken opgaven die je binnen 17 minuten moet uitrekenen.
De vragen testen kennis van: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, machten en wortels, negatieve en grote getallen, gemiddeldes, breuken, procenten en decimalen. Ook krijg je soms een vraag waarbij je moet schatten.
Opgaven van de verschillende rekenonderdelen worden door elkaar gesteld.
Gemiddeld heb je 1 minuut per vraag.
Bij dit wiscat rekenonderdeel van Hoofdrekenen mag je kladpapier gebruiken, maar het zijn opgaven zonder rekenmachine.

Voorbeeld vragen zijn:

  • 4097 + 30168 =
  • 30 x 16,99 =
  • 4/8 + 3/4 =
  • 24 : 10000 =

    Samengevat hoofdrekenen in de Wiscat toets:
  • Type vragen: hoofdrekenen; gemengde sommen.
  • Onderdelen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, machten en wortels, negatieve en grote getallen, gemiddeldes, breuken, procenten en decimalen.
  • Aantal vragen: 17
  • Totale duur: 17 minuten
  • Tijd per vraag: gemiddeld 1 minuut per vraag.
  • Hulpmiddelen: kladpapier

Deel 2 toets Wiscat zijn gemengde vragen:
38 sommen in 103 minuten

Bij dit deel van de Wiscat toets krijg je 38 opgaven over 10 soorten rekenonderdelen (domeinen). Daarvoor heb je 103 minuten de tijd.
Dat zijn vragen over basisvaardigheden, verhoudingen, breuken, procenten, decimalen, meten en meetkunde, verbanden en statistiek en kansberekening.

Samengevat gemengde vragen in de Wiscat sommen:

  • Type vragen: veel verhaaltjes vragen; gemengde opgaven.
  • Onderdelen: basisvaardigheden, verhoudingen, breuken, procenten, decimalen, meten, meetkunde, verbanden en statistiek, kansberekening.
  • Aantal vragen 38
  • Totale tijd: 103 minuten
  • Tijd per vraag: gemiddeld heb je 2 tot 3 minuten per vraag.
  • Hulpmiddelen: kladpapier, en bij sommige opgaven een rekenmachine.
    Let op het symbool van de digitale rekenmachine op de toets.

Basisvaardigheden Wiscat oefentoets (1)

Bij dit onderdeel worden verschillende vaardigheden getest. Het betreft optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Dit wordt vaak gecombineerd met grote getallen of negatieve getallen.
Je krijgt ook vragen waarbij je moet weten wat de volgorde is van rekenen (wat mag eerst in de som) of je moet een gemiddelde kunnen berekenen.
Kwadraten en wortels zijn ook belangrijk. Daarvoor is een rekenschema: die moet je kennen. Kladpapier is toegestaan; soms een rekenmachine.

Voorbeeld vraag:

  • 28042 : 14 =

Wiscat verhoudingen (2)

Dit zijn vaak vragen waar gewerkt wordt met een schaal. Je moet dit in een verhoudingstabel kunnen zetten. Je moet berekenen wat de grootte van iets is in de werkelijkheid, waarbij de schaal gegeven is. Met verhoudingstabellen moet je ook dingen met elkaar kunnen vergelijken.

Voorbeeld vraag:
  • Als de schaal op een kaart 1:250 is, en je wilt weten wat in werkelijkheid de lengte is van een meer van 4 cm. Hoe lang is dan het meer?
  • Wiscat breuken (3)

    Bij breuken komen de volgende berekeningen voor: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Per berekening heb je belangrijke stappenplannen en regels. Die moet je goed kunnen toepassen. Zo moet je breuken kunnen verkleinen. Dat heet vereenvoudigen. Het gelijknamig maken van breuken is ook een vaardigheid die veel voorkomt. Breuken kunnen klein zijn (1/2), maar ze kunnen ook in grote getallen voorkomen (1852 2/3).

    Voorbeeld vraag:

    • 1/6 deel van 360=

    Ken je de relatietabel tussen breuken, decimalen en procenten? Je vindt dit handige rekenschema als BONUS in het boek 'WISCAT oefentoetsen'. Ook vind je in het boek slimme stappenplannen voor sommen.

    Bekijk het boek 'WISCAT Theorie- en Werkboek'

    Wiscat procenten (4)

    Bij vragen over procenten zijn er veel mogelijkheden. Er kunnen basis vragen worden gesteld, bijvoorbeeld: “Wat is 24% van 200?” Moeilijke vragen gaan bijvoorbeeld over het uitrekenen van de btw. Bij dit soort sommen mag je vaak een rekenmachine op de computer gebruiken.

    De vaardigheid van het gebruiken van een ‘kruistabel’ is hier heel slim. Verder moet je handig zijn met het kunnen verschuiven van de komma. Zo kun je gemakkelijk 10% en 1% uitrekenen van getallen. Verder worden procenten nog weleens op de toets gecombineerd met breuken.

    Voorbeeld vraag:

    • Wat is 1/4% van 1600?
    • Wat is 2/3% van 1800?

    Ontdek de 3 manieren om te oefenen

    Wiscat decimalen (5)

    Bij decimalen zijn veel soorten vragen mogelijk. Het kan gaan over optellen en aftrekken, maar vaker moet je vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren. Hierbij moet je goed het stappenplan voor decimalen paraat hebben. Deze kun je lezen in het boek 'WISCAT oefentoetsen'.
    Er zijn belangrijke verschillen tussen x en : met decimalen. Het is belangrijk dat je nauwkeurig werkt, omdat je vaak de komma’s moet verplaatsen in getallen. De vragen kunnen best lastig zijn.

    Voorbeeld vraag:
  • 0,03 x 0,005=

    In het boek 'WISCAT oefentoetsen' staat een slim stappenplan voor werken met decimalen.
  • Wiscat meten en meetkunde (6 en 7)

    De meeste Pabo-studenten vinden het onderdeel meetkunde of meten het lastigst. Het metriek stelsel speelt een belangrijke rol. Je moet precies weten welke maten (kilometer, meter, centimeter) worden gebruikt. En wat de volgorde is in het stelsel. Vaak ga je maten omrekenen, bijvoorbeeld van liter naar centiliter.

    Bij meetkunde wiscat hoort ook het berekenen van oppervlakte en inhoud. Vragen over de oppervlakte gaan over vormen, zoals rechthoek, driehoek, cirkel en parallellogram.
    Vragen over het berekenen van de inhoud gaan over vormen, zoals kubus, bol, cilinder en kegel. De formules moet je goed uit je hoofd kennen. Soms krijg je op de cito wiscat toets een formuleblad als hulpmiddel.
    Verder horen bij meetkunde vragen over snelheid, zoals het omrekenen van meter per seconde naar kilometer per uur. Dit kan ook andersom worden gevraagd.
    Met een handige rekenregel kun je die opgaven oplossen. Tot slot gaat een klein stukje van de toets over de vergrotings- en verkleiningsfactor. Dit bereken je met een formule.

    Voorbeeld vraag:

    • Een aquarium heeft de volgende afmetingen: 25 dm x 5 m x 65 cm. Wat is de inhoud van het aquarium in liters?

    Tip: Weten hoe je maten ook alweer omrekent?
    In het boek 'WISCAT oefentoetsen' staat een handig overzicht van het metriek stelsel.

    Bekijk het boek 'WISCAT oefentoetsen'

    Wiscat kansberekening (8)

    Bij kansberekening maak je gebruik van breuken. De vragen gaan vaak over dobbelstenen en speelkaarten. Hierbij kijk je naar het aantal gunstige mogelijkheden en het totaal aantal mogelijkheden bij een situatie.

    Ook het berekenen van het aantal mogelijkheden hoort bij kansberekening. Een typische Wiscat vraag gaat over de kentekenplaat van auto's. Hoeveel mogelijkheden zijn er voor een bepaalde letter- en cijfer combinatie voor kentekenplaten?

    Voorbeeld vraag:

    • Wat is de kans dat je 2 keer 6 gooit met een dobbelsteen?
    • Hoeveel mogelijkheden zijn er als een kentekenplaat uit eerst twee letters, dan 2 cijfers en nog een letter bestaat?

    Wiscat verbanden en statistiek (9 en 10)

    Bij de nieuwe Wiscat is het rekenonderdeel Verbanden en Statistiek toegevoegd.
    Dat bestaat uit het oplossen van formules met een onbekende en het opstellen van vergelijkingen. Verder zijn er veel grafieken en diagrammen waaruit je informatie moet kunnen aflezen of een berekening mee moet kunnen maken. Nauwkeurig lezen is belangrijk.
    In het Wiscat Theorie- en werkboek worden alle soorten diagrammen en grafieken aan je uitgelegd. En leer je hoe je een vergelijking en formule kunt oplossen.

    Voorbeeld vraag:

    • Los de vergelijking op: 6b + 5 = 7 + 2b
    • Floor vermenigvuldigt een getal met 9. Om hetzelfde resultaat te krijgen had zij er er net zo goed 56 bij op kunnen tellen. Welk getal is dat?

    Toetsen oefenen voor de RWT-PABO

    Pabo-studenten die behoefte hebben aan het oefenen voor de reken-en wiskundetoets van het eerste jaar zijn op zoek naar oefenmateriaal. Vanaf juli 2024 heeft Cito een voorbeeldtoets beschikbaar.
    Wil je meer oefenen met oefentoetsen voor de RWT-Pabo? Alle theorie en rekenregels leren voor deze landelijke reken- en wiskundetoets?

    Start dan met leren en oefenen uit deze boeken!

    • RWT-Pabo Oefentoetsen boek
    • RWT-PABO Theorie- en werkboek

    Nu verkrijgbaar!