Wiscat oefentoets

Een Wiscat oefentoets maken is slim als je voor de Pabo de rekentoets moet halen. Met een oefentoets Wiscat zie je of je de basisvaardigheden rekenen beheerst en je voldoende snelheid hebt in het maken van sommen. Er is maar één officiële Cito Wiscat oefentoets beschikbaar, die van 2016.

Pabo studenten hebben echter behoefte aan het oefenen van meer Wiscat oefentoetsen. Vanuit die vraag heb ik, als ervaren Wiscat bijles en trainingsdocent, een boek samengesteld met 5 Wiscat oefentoetsen. Elke toets heeft 55 vragen en geven een goede afspiegeling van wat je kunt verwachten op de echte Wiscat rekentoets.

Boek Wiscat Oefentoetsen

Met het boek 'WISCAT oefentoetsen' kun je op drie niveaus rekentoetsen maken. Dit zijn 1, 2 en 3 ster toetsen.
Elke oefentoets heeft 55 vragen met alle rekenonderdelen. Net als in de echte Wiscat toets. In het boek staan alle antwoorden met een heldere uitleg.

Uniek is de WISCAT-Check®. Per toets zie je jouw totale score en je score per rekenonderdeel! Zo weet je aan welke onderdelen van de Wiscat je nog verder moet werken.

Bestel nu het handige boek 'WISCAT oefentoetsen'.
Zo kun je alle onderdelen van de rekentoets oefenen. En ben je goed voorbereid op de toets. 

Zo haal je Wiscat!

Wiscat oefentoets 2024

De Wiscat toets is een belangrijk onderdeel op de Pabo en wordt ook in het schooljaar 2023/ 2024 gehouden. Je moet slagen voor de Wiscat toets om je Pabo opleiding voort te mogen zetten.

Deze rekentoets wordt door Cito samengesteld en bestaat uit twee onderdelen: hoofdrekenen en gemengde vragen.
In totaal heb je voor de wiscat toets 100 minuten om 55 vragen te beantwoorden. Daarom is het maken van oefentoetsen Wiscat zo belangrijk.

Hier leggen we je uit hoe de Wiscat toets in elkaar zit en uit welke onderdelen deze bestaat. Verder geven we een voorbeeld vraag bij elk onderdeel van deze toets. En wat zijn de valkuilen bij de Wiscat toets? Hoe kun je het beste de wiscat toets oefenen?

Wiscat toets onderdelen

Deel 1 toets Wiscat is hoofdrekenen:
17 sommen in 17 minuten

Het eerste onderdeel van iedere Wiscat rekentoets is hoofdrekenen.
Je krijgt 17 vragen die je uit je hoofd moet uitrekenen in 17 minuten. De vragen testen kennis van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, breuken, procenten en decimalen. Ook krijg je soms een vraag waarbij je moet schatten.
De vragen van de verschillende onderdelen worden door elkaar gesteld. Gemiddeld heb je 1 minuut per vraag. Dit deel van de wiscat toets doe je uit je hoofd: zonder kladpapier, zonder rekenmachine.

Voorbeeld vragen zijn:
  • 4020 + 3065=
  • 30 x 6,99=
  • 4/8 + 1/4 =
  • 24 : 10000 =

  • Samengevat hoofdrekenen in de Wiscat toets:
  • Type vragen: hoofdrekenen; gemengde sommen.
  • Onderdelen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, breuken, procenten en decimalen.
  • Aantal vragen: 15
  • Totale duur: 15 minuten
  • Tijd per vraag: gemiddeld 1 minuut per vraag.
  • Hulpmiddelen: geen
  • Deel 2 toets Wiscat zijn gemengde vragen:
    38 sommen in 83 minuten

    Bij dit deel van de Wiscat toets worden 7 soorten rekenvragen door elkaar gesteld. Dat zijn vragen over basisvaardigheden, verhoudingen, breuken, procenten, decimalen, meetkunde en kansberekening.

    Samengevat gemengde vragen in de Wiscat sommen:

    • Type vragen: veelal verhaaltjes vragen; gemengde sommen.
    • Onderdelen: plus, min, keer, delen, verhoudingen, breuken, procenten, decimalen, meten, kansen en formules.
    • Aantal vragen 38
    • Totale tijd: 83 minuten
    • Tijd per vraag: gemiddeld heb je 2 minuten per vraag.
    • Hulpmiddelen: kladpapier, maar geen rekenmachine.
    Wiscat totaaldeal 3 boeken

    Basisvaardigheden Wiscat oefentoets (1)

    Bij dit onderdeel worden verschillende vaardigheden getest. Het betreft optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Dit wordt vaak gecombineerd met grote getallen. Je krijgt ook vragen waarbij je moet weten wat de volgorde is van rekenen (wat mag eerst in de som).
    Kwadraten en wortels zijn ook belangrijk. Daarvoor is een rekenschema: die moet je kennen. Kladpapier is toegestaan; soms een rekenmachine.

    Voorbeeld vraag:
  • 28042 : 14 =
  • Wiscat verhoudingen (2)

    Dit zijn vaak vragen waar gewerkt wordt met een schaal. Je moet dit in een verhoudingstabel kunnen zetten. Je moet berekenen wat de grootte van iets is in de werkelijkheid, waarbij de schaal gegeven is. Met verhoudingstabellen moet je ook dingen met elkaar kunnen vergelijken.

    Voorbeeld vraag:
  • Als de schaal op een kaart 1:250 is, en je wilt weten wat in werkelijkheid de lengte is van een meer van 4 cm. Hoe lang is dan het meer?
  • Wiscat breuken (3)

    Bij breuken komen de volgende berekeningen voor: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Per berekening heb je belangrijke stappenplannen en regels. Die moet je goed kunnen toepassen. Zo moet je breuken kunnen verkleinen. Dat heet vereenvoudigen. Het gelijknamig maken van breuken is ook een vaardigheid die veel voorkomt. Breuken kunnen klein zijn (1/2), maar ze kunnen ook in grote getallen voorkomen (1852 2/3).

    Voorbeeld vraag:

    • 1/6 deel van 360=

    Ken je de relatietabel tussen breuken, decimalen en procenten? Je vindt dit handige rekenschema als BONUS in het boek 'WISCAT oefentoetsen'. Ook vind je in het boek slimme stappenplannen voor sommen.

    Bekijk het boek 'WISCAT Theorie- en Werkboek'

    Wiscat procenten (4)

    Bij vragen over procenten zijn er veel mogelijkheden. Er kunnen basis vragen worden gesteld, bijvoorbeeld: “Wat is 25% van 200?” Moeilijke vragen gaan bijvoorbeeld over het uitrekenen van de btw. Bij dit soort sommen mag je vaak een rekenmachine op de computer gebruiken.

    De vaardigheid van het gebruiken van een ‘kruistabel’ is hier heel slim. Verder moet je handig zijn met het kunnen verschuiven van de komma. Zo kun je gemakkelijk 10% en 1% uitrekenen van getallen. Verder worden procenten nog weleens op de toets gecombineerd met breuken.

    Voorbeeld vraag:

    • Wat is 1/4% van 1600?
    • Wat is 2/3% van 1800?

    Ontdek de 3 manieren om te oefenen

    Wiscat decimalen (5)

    Bij decimalen zijn veel soorten vragen mogelijk. Het kan gaan over optellen en aftrekken, maar vaker moet je vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren. Hierbij moet je goed het stappenplan voor decimalen paraat hebben. Deze kun je lezen in het boek 'WISCAT oefentoetsen'.
    Er zijn belangrijke verschillen tussen x en : met decimalen. Het is belangrijk dat je nauwkeurig werkt, omdat je vaak de komma’s moet verplaatsen in getallen. De vragen kunnen best lastig zijn.

    Voorbeeld vraag:
  • 0,03 x 0,005=

    In het boek 'WISCAT oefentoetsen' staat een slim stappenplan voor werken met decimalen.
  • Wiscat meetkunde of meten (6)

    De meeste Pabo-studenten vinden het onderdeel meetkunde of meten het lastigst. Het metriek stelsel speelt een belangrijke rol. Je moet precies weten welke maten (kilometer, meter, centimeter) worden gebruikt. En wat de volgorde is in het stelsel. Vaak ga je maten omrekenen, bijvoorbeeld van liter naar centiliter.

    Bij meetkunde wiscat hoort ook het berekenen van oppervlakte en inhoud. Vragen over de oppervlakte gaan over vormen, zoals rechthoek, driehoek, cirkel en parallellogram.
    Vragen over het berekenen van de inhoud gaan over vormen, zoals kubus, bol, cilinder en kegel. De formules moet je goed uit je hoofd kennen. Soms krijg je op de cito wiscat toets een formuleblad als hulpmiddel.
    Verder horen bij meetkunde vragen over het omrekenen van meter per seconde, naar kilometer per uur. Dit kan ook andersom worden gevraagd. Met een handig trucje, kun je die rekenvragen oplossen. Tot slot gaat een klein stukje van de toets over de vergrotings- en verkleiningsfactor. Dit bereken je met een formule.

    Voorbeeld vraag:

    • Een aquarium heeft de volgende afmetingen: 25 dm x 5 m x 65 cm. Wat is de inhoud van het aquarium in liters?
    Tip: Weten hoe je maten ook alweer omrekent?
    In het boek 'WISCAT oefentoetsen' staat een handig overzicht van het metriek stelsel.

    Bekijk het boek 'WISCAT oefentoetsen'

    Wiscat kansberekening en formules (7)

    Kansen en formules is een breed onderwerp. Bij kansberekening maak je gebruik van breuken. De vragen gaan vaak over dobbelstenen en speelkaarten. Hierbij kijk je naar het aantal gunstige mogelijkheden en het totaal aantal mogelijkheden bij een situatie.

    Bij formules moet je vergelijkingen met ‘x’ kunnen oplossen. Je moet de formule bij een lijn, het lineair verband, kunnen opstellen en hier vervolgens berekeningen mee maken. Andersom moet je ook een grafiek kunnen aflezen. Nauwkeurig lezen is belangrijk.

    Voorbeeld vraag:
  • Wat is de kans dat je 2 keer 6 gooit met een dobbelsteen?
  • Wiscat oefentoets voorbereiden

    Wil jij goed voorbereid zijn op de Wiscat toets? Ga dan oefenen met voorbeeld toetsen.

    Bestel nu het handige boek 'WISCAT oefentoetsen'.
    Daarin staan 5 complete oefentoetsen met elk 55 vragen. Zo oefen je alle onderdelen van de Wiscat toets.
    Je kunt oefenen op drie moeilijkheidsniveaus, aangegeven met sterren. Zo zie je op welk niveau jij presteert met Wiscat rekenen.

    Alle antwoorden met heldere uitleg staan achter in het boek.

    Ook kun je de unieke WISCAT-Check® doen. Dan zie je voor elke toets jouw scores. Zo ontdek je wat goed gaat en aan welk rekenonderdeel je nog verder moet werken.

    Als BONUS vind je in het boek handige rekenschema's, slimme stappenplannen voor sommen en oefentips.

    Ga Wiscat oefentoetsen maken. Dan ben je goed voorbereid.
    Zo haal je Wiscat!

    Bestel nu het boek 'WISCAT oefentoetsen' voor maar € 25,95.

    Wiscat Combideal voordeel